Naar een beter leesklimaat

Wie zich binnen Nederland en Vlaanderen in het onderwerp leesbevordering verdiept komt al snel de naam Aidan Chambers tegen. Deze Engelse leerkracht (en topauteur!) ontwikkelde zich vanaf de zeventiger jaren tot een van Europa’s bekendste leesbevorderingsexperts. Niet alleen schreef hij een aantal fantastische jeugdromans, hij publiceerde ook  zeer invloedrijke  boeken over leesplezier en leesmotivatie. In twee van zijn boeken The reading environment (1991) en in Tell Me: Children, Reading and Talk (1993) beschrijft hij een aanpak om noodzakelijke voorwaarden te scheppen om met kinderen op een inspirerende manier over boeken te praten.

Creëer een breed draagvlak

Hoewel het tegenwoordig bijna vanzelfsprekend is om draagvlak te creëren is dat een van de onderdelen die Chambers (in 1991) nog niet echt veel aandacht gaf. Nu we meer dan 25 jaar verder zijn is het -in de tijd van kaders, regelingen en budgetten- juist van belang om dat draagvlak expliciet te bepleiten op het strategisch niveau van de onderwijsdirecties. Dáár worden uren verdeeld , dáár worden budgetten bepaald, dáár wordt de speelruimte bepaald waarbinnen zich een beter leesklimaat kan ontwikkelen. Stichting Lezen streeft er dan ook naar “bij zoveel mogelijk relevante bestuurders en beslissers aandacht te vragen voor (het belang van) leesbevordering op basis van betrouwbare en actuele kennis. Met name dit laatste punt is een nieuw accent, nodig om de structurele aanpak van leesbevordering en daarmee de effectiviteit en borging van leesbevordering in met name het onderwijs, de kinderopvang en de jeugdgezondheidszorg te versterken.”(Stichting Lezen Beleidsplan 2017, p.8)

Zorg voor keuze uit véél boeken

Maar met alleen goede bedoelingen van de beslissers en begeleiders of mooie stellingkasten in een mediatheek komen we nergens. Als de kleuters in de boekenhoek, de basisschoolleerling in de klassenbibliotheek of de middelbare scholier in de mediatheek nauwelijks geschikte boeken vinden, dan kunnen ze nog steeds niks lezen. De beschikbaarheid van een brede collectie aantrekkelijke boeken is een essentieel onderdeel van goede leesbevordering. Afdankertjes van goedwillende ouders, de opbrengst van strooptochten in de kringloopwinkel of de opruimingen van bibliotheken en/of boekwinkels zijn dan ook uit den boze. Kinderen en jongeren rúiken dat dit niet de lekkere verhalen zijn waar zij op zitten te wachten, ze wéten gewoon dat dit niet de boeken zijn die hen over hun desinteresse voor boeken zullen helpen. De boeken waarmee wij kinderen in onze moderne beeldcultuur willen verleiden moeten in fysieke topconditie zijn, de inhoud moet eigentijds zijn, of ten minste relevant voor de wereld waarin deze kinderen/jongeren opgroeien. En laat het er véél zijn: voor ieder wat wils, voor elke smaak, voor elk individueel kind.

Geef leerlingen ruim leestijd

Geef ze tijd om te lezen: gewoon tijd in het schoolprogramma, tijd om te lezen over de wereld waarin ze leven, tijd om kennis te maken met andere verhalen, andere mensen, andere meningen. Gelukkig wordt in Nederland én in Vlaanderen steeds meer nut en noodzaak van lezen onderkend, elke dag minimaal een kwartier, of een variant daarop. Zorg dat kinderen en jongeren herkennen dat wij als begeleiders lezen belangrijk vinden en laten we de drempels daartoe verlagen. Zorg er dus ook voor dat ze met regelmaat nieuwe boeken kunnen halen uit de mediatheek en niet alleen maar tussen half drie en half vier op vrijdagmiddag zoals Aidan Chambers dat moest doen, maar elke dag en niet alleen maar ‘in de grote pauze’.

Ga met leerlingen in gesprek over boeken

Het meest opvallende onderdeel van de aanpak van Aidan Chambers vormt zijn “Booktalk” ofwel  “Boekgesprek”. In de uitvoering is lezen sec natuurlijk een solitaire bezigheid. Maar Chambers ziet lezen veel breder. Als je een boek dichtslaat kun je beginnen met herkauwen. Wat vond ik ervan? Wat wás dit voor verhaal? Leuk, spannend, boeiend, eng? Kan ik het verhaal relateren aan wat ik zelf meemaak in mijn eigen omgeving? Kan ik me identificeren met een van de karakters? Hoe zit dit verhaal in elkaar? Welke woorden heb ik geleerd? En nog veel meer vragen die kinderen zichzelf, maar ook aan andere lezers kunnen stellen. Pas in deze reflectie, individueel, maar liefst ook in uitwisseling met anderen gaat het boek werkelijk grotere dimensies aannemen. Zo leren kinderen te nuanceren, leren jongeren de materie door andere ogen te zien en worden ze geconfronteerd met andere meningen. Chambers ontwikkelde in de loop der jaren een aantal vragensets die begeleiders in staat stellen op soepele wijze met kinderen in gesprek te gaan over wat ze net gelezen hebben. Begin vooral met  “Leespraat” uit 2012 ter hand nemen, een must om te lezen voordat je aan de slag gaat. En –heel praktisch- op Onderwijsdatabank.nl  staan veel Booktalk-vragen die je direct op kaartjes kunt printen!

Tot slot

In februari 2019 publiceerde een docentontwikkelteam onder leiding van Marjolein van Herten ‘Praten over literatuur’, een handleiding voor leesclubs in de klas. Het inzetten van leesclubs in lessen Nederlands in het voortgezet onderwijs gebeurt al langer, maar wordt in deze handleiding onderbouwd en gestroomlijnd. Docenten kunnen verschillende doelen nastreven met het inzetten van deze werkvorm, die bovendien op heel verschillende manieren opgezet kan zijn. Volg deze link voor een pdf van de handleiding!

Hoewel de meeste informatie hierboven van toepassing is op zowel PO als VO is er ook materiaal beschikbaar over de stand van zaken, specifiek op VMBO scholen als ook op scholen met HAVO/VWO afdelingen. Belangrijkste conclusie van beide rapporten is dat het belang van zowel de literaire canon als het leesdossier sterk afnemen.  Als mogelijke oplossingen worden meer diversiteit in verwerkingsopdrachten en meer aandacht voor vrij lezen naar voren geschoven.

https://www.lezen.nl/nl/publicaties/lezen-op-het-vmbo-een-stand-van-zaken
https://www.lezen.nl/nl/publicaties/lees-en-literatuuronderwijs-in-havovwo